Stad zonder armoede
Als je de armoede wil aanpakken moet je voorbij de ‘eigen schuld, dikke bult’-logica van de rechtse partijen kijken. Volgens die logica is het de schuld van de armen dat ze arm zijn. En dus moeten ze gecontroleerd en gesanctioneerd worden. Voor ons is armoede een maatschappelijk probleem. Wij willen mensen versterken, door volop in te zetten op wonen, werk, gezondheid, onderwijs en ontplooiing. Daar wordt ook de stad sterker van. We zorgen ervoor dat de stedelijke dienstverlening bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam is. En dat rechten automatisch worden toegekend. We garanderen het recht op wonen, en zorgen ervoor dat ook mensen in een kwetsbare positie een job hebben. Kortom: we bestrijden de armoede, niet de armen.
Visie & achtergrondinformatie
In het najaar van 2023 organiseerde de PVDA een Grote Bevraging bij 1239 Turnhoutenaren. Daaruit blijkt dat de Binken heel veel belang hechten aan de strijd tegen armoede. Bijna de helft (48%) van alle deelnemers vindt dat de aanpak van armoede de eerste prioriteit zou moeten krijgen. Sterker nog: acht op de tien deelnemers plaatst het thema in hun top drie van belangrijkste aan te pakken lokale thema’s.
De armoede in Turnhout neemt snel toe. In 2010 groeide nog één kind op tien op in kansarmoede. Vandaag is dat al bijna één kind op vier. Steeds meer Turnhoutenaren hebben het moeilijk om tot het einde van de maand rond te komen. Dat komt zowel door de asociale regeringsmaatregelen als door het stedelijk beleid. Het leven wordt voor iedereen duurder en steeds meer mensen vallen uit de boot.
In Turnhout wordt armoede vaak afgedaan als een geïmporteerd probleem. De toename van de armoede zou de schuld zijn van de instroom van migranten uit de rest van de wereld. Het klopt dat veel mensen op de vlucht voor oorlogen, economische ellende of klimaatontregeling de afgelopen jaren hun weg vonden naar onze stad. Maar door enkel te focussen op de ‘geïmporteerde armoede’ willen de rechtse partijen het maatschappelijk debat over de oorzaken van de toenemende armoede uit de weg gaan. Die oorzaken liggen niet bij nieuwkomers maar bij een gebrek aan betaalbare woningen, besparingen in de zorg, besparingen op onze pensioenen, te lage lonen, te hoge belastingen en accijnzen...
Een dak boven je hoofd dat ruimte en rust biedt. Een baan die werkzekerheid biedt en een loon waar je mee rondkomt. Toegang tot een betaalbare gezondheidszorg en tot een onderwijs met kleinere klassen. Dat zijn allemaal essentiële elementen om mensen een toekomst te bieden. Daar zijn structurele maatregelen voor nodig. Natuurlijk is dat een verantwoordelijkheid van de Vlaamse en de federale regering. Maar ook de stad heeft heel wat handvaten in de strijd tegen armoede. Haar sterkte is dat ze dichter bij de mensen staat. Of zou kunnen staan. Wonen, werk, gezondheid, onderwijs en ontplooiing zijn fundamentele mensenrechten. Elk van die rechten vind je afzonderlijk terug in dit stadsprogramma. Maar ook specifiek voor mensen in een moeilijke sociale situatie is er veel mogelijk. Daarover hebben we het in dit hoofdstuk.
Wat wij willen
Eén. Automatische rechtentoekenning
- We organiseren het zo dat de verschillende rechten automatisch toegekend worden. Dat kan relatief gemakkelijk online.
- We passen het ‘only-once-principe’ toe: als je een papier eenmaal binnenbrengt, moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen.
Meer achtergrondinformatie
Veel mensen die recht hebben op een uitkering doen daar geen beroep op. Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin onderzocht deze onderbescherming. Conclusie: 40 procent van de rechthebbenden op een uitkering vraagt die uitkering niet aan, omdat ze het gevoel hebben als profiteurs of fraudeurs bekeken te worden. Dat is het gevolg van de ‘eigen schuld, dikke bult’-filosofie van de rechtse partijen.
Wie mensen die uit de boot vallen, wantrouwt of natrapt, verarmt de samenleving. De wil om echt hulp te bieden is cruciaal. Vandaag moet je voortdurend aantonen dat je behoeftig bent, met een reeks attesten, papieren en bankuittreksels. Het lijkt wel het opgeheven schoolmeestervingertje. Heb je wel genoeg inspanningen gedaan om werk te vinden? Kan je familie je niet helpen? Is je aanvraag geen sociale fraude? Men zet buitensporig veel middelen en menskracht in op onderzoek naar fraude bij het OCMW. Let wel: de sociale fraude wordt op 5 procent geschat terwijl 40 procent van de rechthebbenden geen hulp aanvraagt. De prioriteiten liggen dus helemaal verkeerd.
Je belastingbrief is bijna helemaal ingevuld via de app Tax-on-web. Toch moet je allerlei papieren verzamelen om te bewijzen dat je recht hebt op bepaalde sociale tegemoetkomingen. De overheid heeft je gegevens en toch moet je ze telkens opnieuw bewijzen. Dat is onlogisch en vermoeiend. Het kan anders. Wij willen de verschillende rechten automatisch toegekend zien.
Voor verschillende tegemoetkomingen zal je nog steeds documenten moeten binnenbrengen. Maar ook dat kan eenvoudiger: als je een document inlevert, dan moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat is het only-once-principe. Het maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
Twee. Een wijkhuis in elke wijk
- We richten een wijkhuis op in elke wijk, met maximaal 10.000 inwoners per wijk. We vertrekken van het bestaande aanbod van wijkhuizen en verbreden en versterken het verder.
- Een wijkhuis voorziet de bewoners van een brede en laagdrempelige dienstverlening. De wijkhuizen zijn er voor iedereen, niet enkel voor mensen in armoede.
- Het wijkhuis helpt bij administratieve problemen via het concept ‘koffie en papieren’.
- In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen en hulp bij onderwijs en opvoeding.
- We openen er ook een sociale kruidenier en een sociaal restaurant.
- Met huisbezoeken en straathoekwerk gaan we de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden.
- Met buurtwerkers bouwen onze wijkhuizen aan een sterke, warme en solidaire wijk. Ze organiseren ontmoetingsmomenten en -activiteiten zodat de mensen uit de wijk elkaar beter leren kennen.
Meer achtergrondinformatie
Al zijn er veel geëngageerde hulpverleners op het terrein, toch is de hulp vaak moeilijk toegankelijk. Mensen komen niet rond, stapelen schulden op, maar weten niet waar ze hulp kunnen vragen. En ze weten niet waar ze recht op hebben.
Voorkomen is beter dan genezen. Een toegankelijke hulp- en dienstverlening helpt vermijden dat mensen verder wegzakken in de problemen. Het terugverdieneffect ervan is groot. Je investeert in dienstverlening maar tegelijk zorg je voor een hoger inkomen bij de burgers van de stad.
In Den Brand, de Parkwijk en de Wollewei zijn vandaag al wijkhuizen. Hier gaat wekelijks de kinderwerking door, waarbij kinderen op een woensdagnamiddag kunnen komen spelen. Daarnaast worden er verschillende activiteiten georganiseerd waarbij mensen met elkaar in contact kunnen komen. Dat heeft een positieve invloed op de samenhorigheid in de wijk. We willen het aanbod van bestaande wijkhuizen verbreden en versterken.
Wij willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen brengen. Zo maken we de dienstverlening bereikbaar voor iedereen. De wijkhuizen zijn er voor iedereen, niet enkel voor mensen in armoede. Zo verlagen we de drempel om er binnen te stappen.
We willen een wijkhuis in elke wijk en met maximaal 10.000 inwoners per wijkhuis. Zo’n wijkhuis ziet erop toe dat de sociale grondrechten van elke inwoner uit de wijk waargemaakt worden. Met het concept ‘koffie en papieren’ helpt het wijkhuis bij administratieve problemen. Bij een kop koffie of thee krijgen mensen hulp om officiële papieren in orde te maken, om de energiefactuur uit te pluizen en om andere problemen op te lossen. Dat is laagdrempelig. Via een ‘rechtenverkenner’ gaat het wijkhuis samen met de mensen na of ze wel alle sociale tegemoetkomingen krijgen waar ze recht op hebben. In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen en hulp bij onderwijs en opvoeding.
We openen in het wijkhuis een sociale kruidenier en een sociaal restaurant. Sociale kruideniers zijn kleine buurtwinkeltjes met kwalitatieve producten aan sterk verminderde prijzen. Door deze kruideniers te koppelen aan een depot voor voedseloverschotten, dat eveneens in het wijkhuis kan gevestigd zijn, openen we nieuwe kansen voor de sociale economie. Er zijn al veel organisaties in Turnhout die met voedseloverschotten aan de slag gaan, maar er is nood aan een steviger kader en ondersteuning. Die kan de stad via het wijkhuis bieden. Naast de sociale kruidenier, willen we ook sociale restaurants opstarten. Zo bieden we een betaalbaar en gezond aanbod om te komen eten. Door al deze vormen van hulp en begeleiding, doorbreken we ook het isolement en wordt het wijkhuis een echte sociale ontmoetingsplaats.
Vanuit zo’n wijkhuis gaan buurtwerkers met huisbezoeken en straathoekwerk de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. De buurtwerkers kunnen ook specifieke noden van de wijk detecteren waar het wijkhuis dan verder in moet investeren.
Via het wijkhuis en de buurtwerkers bouwen we aan een sterke, warme en solidaire wijk. Het wijkhuis organiseert ontmoetingsmomenten en -activiteiten, zodat de mensen uit de wijk elkaar beter leren kennen. Op die manier pakt het de eenzaamheid van veel mensen aan en werkt het ook aan een betere veiligheid en samenhorigheid. Een win-winsituatie voor de mensen en voor de wijk.
Drie. Meer personeel voor stad en OCMW
- Het OCMW neemt de regie op in het lokaal sociaal beleid en betrekt het middenveld daarbij als partner.
- Iedereen met een hulpvraag kan bij het OCMW terecht voor hulp en begeleiding. We gaan voor iedereen na op welke rechten en sociale tegemoetkomingen hij of zij recht heeft.
- We draaien de besparingen op stadspersoneel terug en zetten meer personeel in voor stad en OCMW om in te spelen op de groeiende noden.
- We heropenen de stadsloketten zodat iedereen zonder afspraak bij stad en OCMW terecht kan.
Meer achtergrondinformatie
De vroegere Commissies van Openbare Onderstand waren een ‘armenzorg’ voor wie uit de boot viel. Die armenhulp was slechts een gunst. Met de OCMW-wet van 1976 werd deze hulp een recht. De wet bevestigde het recht op maatschappelijke dienstverlening om ‘eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid’. Met deze wet kreeg het OCMW de opdracht deze dienstverlening te verzekeren. Het was de stap van armenzorg naar welzijnszorg, een belangrijke stap in de democratische ontwikkeling. Het was de erkenning van het feit dat de vrije markt met zijn grillen geen bestaanszekerheid kan bieden.
In 2016 werden delen van het OCMW Turnhout ‘verzelfstandigd’ in de zorggroep Orion. Sindsdien maken woonzorgcentrum De Wending en verschillende serviceflats deel uit van een zelfstandig gemeentebedrijf. Begin 2024 werd ook de stedelijke kinderopvang overgeheveld naar Orion. Dat moet concurreren met de privémarkt. Het is een stap achteruit in de sociale visie op welzijnszorg.
Onze samenleving heeft een laatste vangnet nodig voor mensen in sociale moeilijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan hulp, gepaste dienstverlening krijgt. Wij willen dat de stad en het OCMW opnieuw hun eindverantwoordelijkheid opnemen om een menswaardig bestaan te garanderen voor elke stadsgenoot: dat ze de regie in het lokaal sociaal beleid opnemen en het middenveld daarbij betrekken als partner en niet als ‘onderaannemer’ of ‘brandblusser’.
Stad Turnhout en het OCMW kregen deze legislatuur een besparingsoperatie over zich heen. De meerderheidspartijen beslisten dat tien procent van het stadspersoneel moest verdwijnen door gepensioneerden of mensen die uitvallen door ziekte niet te vervangen. Die besparing is een aanval op het personeel van stad en OCMW en op de dienstverlening aan de bevolking. De werkdruk was al groot voor de besparingen. Overal zijn handen te kort. Zeker bij het OCMW, waar er gewoon te weinig sociaal werkers zijn om iedereen naar behoren te kunnen helpen.
De stadsdiensten en het OCMW hebben juist meer handen nodig om het vele werk te doen. Ze spelen een sleutelrol in het aanpakken van de groeiende armoede in onze stad. Meer personeel is nodig om de loketten te heropenen zodat iedereen zonder afspraak bij stad en OCMW terecht kan. Meer personeel is ook nodig om outreachend te kunnen werken. En het is nodig om de werkdruk bij het personeel te verlagen.
Naast de regierol die het OCMW op zich moet nemen in het sociaal beleid zijn er vandaag in Turnhout al tal van armoedeorganisaties die zich elke dag inzetten voor mensen die het moeilijk hebben. Denk maar aan het CAW of denk aan de vrijwilligers van T’ANtWOORD. We voorzien extra ondersteuning voor dergelijke organisaties. Ook waardevolle sociaal-artistieke projecten, zoals die van HET GEVOLG, verdienen extra ondersteuning.
Vier. Een leefloon boven de Europese armoedegrens
- We dringen aan bij de federale overheid om het leefloon en andere uitkeringen op te trekken boven de Europese armoedegrens.
- Zolang de federale overheid tekort schiet engageren we ons om zelf het leefloon geleidelijk op te trekken via een aanvullende financiële steun.
Meer achtergrondinformatie
Onze eerste prioriteit is om basisrechten te garanderen. Denk daarbij aan het recht op wonen, het recht op arbeid, het recht op gezondheidszorg… Het garanderen van die basisrechten vind je terug als een rode draad in ons volledig stadsprogramma. Maar onze samenleving heeft ook een laatste vangnet nodig voor mensen in sociale moeilijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan hulp, gepaste dienstverlening krijgt.
Dat ‘laatste vangnet’ houdt ook in dat elke Turnhoutenaar een inkomen heeft waarmee hij of zij menswaardig kan leven. Daarvoor zou een inkomen boven de armoedegrens gegarandeerd moeten zijn. Vandaag ligt het leefloon voor mensen binnen bepaalde categorieën heel ver onder de armoedegrens. Het leefloon voor een alleenstaande ligt 200 euro onder de armoedegrens, dat van een gezin met twee kinderen ligt er 1500 euro onder. Dat is in de eerste plaats een federale bevoegdheid, maar de stad kan aanvullende steun geven.
Wij willen de leeflonen optrekken tot aan die Europese armoedegrens. Wij willen ook dat het leefloon onvoorwaardelijk is. Het optrekken van het leefloon tot aan de Europese armoedegrens is ook een hoofdeis van het Netwerk tegen Armoede.
De federale overheid bepaalt het bedrag van het leefloon. De vorige ministers beloofden al lang het op te trekken, maar dat gebeurt niet. Nochtans berekende het Planbureau dat het financieel haalbaar is, doordat er ook een terugverdieneffect zal zijn. Dat zit zo: met een hoger leefloon stijgt de consumptie en worden er dus meer taksen betaald, zodat de overheid meer inkomsten heeft.
Als signaal naar de federale overheid kan de stad zelf een proefproject starten en het leefloon geleidelijk optrekken en onvoorwaardelijk maken.
Vijf. Vast werk, ook voor mensen in een kwetsbare positie
- We willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking.
- ‘Artikel 60-tewerkstelling’ willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de werkloze. We werken hiervoor samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise bieden.
- We verzetten ons tegen het invoeren van verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen.
- We zorgen ervoor dat het OCMW investeert in goede en nabije arbeidsbegeleiding.
Meer achtergrondinformatie
Het recht op arbeid draagt bij tot de bescherming tegen armoede. Bij werklozen loopt het armoederisico op tot bijna 50 procent tegenover 5 procent bij werkenden. ‘Eenieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.’ Zo staat het in artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het recht op arbeid is ook opgenomen in de Belgische Grondwet.
Dat iedereen toegang moet krijgen tot een job die beschermt tegen armoede, is de eerste uitdaging. Een job moet een degelijk loon opleveren zodat we geen ‘werkende armen’ hebben. Maar in ons land stijgt het aantal werkende armen tot bijna één op de twintig jobs. Van de nieuwe jobs is meer dan de helft tijdelijk en is bijna de helft heel erg laagbetaald. Zo komen we er dus niet.
Ook hoe we de arbeid invullen is een uitdaging. De impact van de hoge werkdruk, flexibiliteit, onzekere contracten en ontslag op onze gezondheid en op ons welbevinden is torenhoog. Gelukkig zijn we met velen en kunnen we de arbeidstaken verdelen. Zo kan ieder naar vermogen bijdragen aan de maatschappij via een doenbare job. ‘Naar vermogen’ is hier belangrijk. Mensen in een kwetsbare positie of met een beperking hebben aanpassingen en soms meer omkadering nodig in hun arbeidssituatie.
Hoe we in Turnhout kunnen inzetten op jobs kan je lezen in hoofdstuk 8 van dit programma, Werkende stad. Hier hebben we het over mensen in een kwetsbare positie of met een beperking op de arbeidsmarkt. Mensen zonder diploma, mensen met een beperkte educatieve bagage, mensen met een mentale beperking of met een chronische ziekte. De meeste mensen willen bijdragen, maar vinden geen manier om dat te doen. Om het recht op arbeid voor iedereen te garanderen zijn specifieke maatregelen nodig. Dat vergt extra middelen, maar er is een groot terugverdieneffect op menselijk en financieel vlak.
Vandaag zet het stadsbestuur meer en meer in op vrijwilligers. Het gaat vaak om mooie projecten, zoals het inschakelen van ‘brugfiguren’ om kwetsbare leerlingen uit het kleuter- en lager onderwijs en hun ouders te ondersteunen bij het huiswerk. Of om de peters en meters die hebben geholpen bij de begeleiding van vluchtelingen. Maar dit vrijwilligerswerk vervangt betaalde jobs van stadspersoneel. Wij willen dat ongedaan maken. Zo komen er weer meer banen vrij, ook voor mensen in een kwetsbare positie. Ze krijgen vast werk en zijn beschermd tegen armoede.
Wij willen dat de stad een divers personeelsbeleid voert dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt en voldoende aandacht heeft voor wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. Vandaag worden heel wat taken en diensten uitbesteed aan bedrijven die slechtere arbeidsvoorwaarden en een slechtere verloning hanteren. Wij willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking, voor mensen met een beperking, voor laaggeschoolden, jongeren, mensen met een migratieachtergrond. De stad kan er ook voor kiezen afstand te nemen van het overdreven focussen op diploma’s bij aanwervingen. Zo wordt sociale mobiliteit gemakkelijker en zo is de focus meer gericht op door ervaring verworven competenties. Dat heeft niet alleen een impact op de meer kwetsbare doelgroep maar levert ook doorstroomkansen op.
‘Artikel 60-tewerkstelling’, sociale tewerkstelling door het OCMW, willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de betrokkene. Het blijft namelijk heel dikwijls een tijdelijke en laag verloonde tewerkstelling. We werken hier alleen samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise en omkadering bieden. Er moet hier doorgroeimogelijkheid zijn zodat mensen nadien niet opnieuw zonder werk vallen.
Het OCMW moet investeren in goede en nabije arbeidsbegeleiding, want werk blijft de belangrijkste hefboom om uit de armoede en het sociale isolement te raken.
Sommige mensen kunnen om allerlei redenen niet (meer) functioneren in een normale job of op een beschermde werkplaats. Toch heeft iedereen recht op arbeid, omwille van de zinvolle dagbesteding, het sociaal contact en de eigenwaarde. Voor deze mensen moet bijvoorbeeld arbeidszorg een mogelijkheid zijn. Daar werken mensen met fysieke of mentale problemen in een fietsherstelplaats, houtatelier of bakkerij. Arbeidszorg is een stabiele tewerkstelling en mag niet gezien worden als een opstap naar de reguliere arbeidsmarkt.
Zes. Het recht op wonen garanderen voor iedereen
- We zorgen voor woonbegeleiders in onze wijkhuizen. Zij helpen het recht op degelijke huisvesting te vrijwaren.
- Uithuiszetting kan enkel als er een alternatief voorhanden is. Maatschappelijk werkers gaan ter plaatse om actief te helpen als huurders huurachterstand hebben.
Meer achtergrondinformatie
Onze aanpak voor betaalbaar wonen in Turnhout werken we uit in hoofdstuk 6 van dit programma, Woonstad. Hier hebben we het kort over enkele bijkomende maatregelen voor de bescherming van mensen in armoede. Zo willen we inzetten op woonbegeleiders in de wijkhuizen, die helpen het recht op degelijke huisvesting te vrijwaren. Men schat dat er evenveel woonbegeleiding als gezins- en bejaardenhulp nodig is.
We willen ook preventiever werken. De verhuurders willen we stimuleren de maatschappelijke dienstverlening te informeren zodra iemand twee maanden huurachterstand heeft. Dat geldt zowel bij sociale huisvesting als op de private huurmarkt. Maatschappelijk werkers gaan ter plaatse om actief te helpen als huurders huurachterstand hebben. Zij bekijken samen met de huurder wat mogelijk is, en op welke tegemoetkomingen de huurder recht heeft. Daarnaast onderhandelen ze met de eigenaar om uithuiszettingen te voorkomen. Een uithuiszetting kan alleen als er voor de bewoners een alternatieve woning beschikbaar is.
Wij willen het hele jaar door een noodopvang voor dak- en thuislozen, die zonder voorwaarden en zonder drempel toegankelijk is, en die ook overdag onderdak biedt.
Zeven. Geen afsluitingen van water, gas en elektriciteit
- Via de Lokale Adviescommissie (LAC) voor Water en Energie garanderen we de toegang tot stromend water en energie.
- We rekenen geen herinneringskosten meer aan bij basisvoorzieningen zoals energie en water.
- We zetten meer in op collectieve oplossingen in plaats van op individuele hulp. We komen tussen om (een deel van) de schulden kwijt te schelden in gevallen waar volledige schuldaflossing onrealistisch is.
Meer achtergrondinformatie
Onze Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Zonder water of zonder energie is dat niet gegarandeerd. Water en energie zijn geen luxegoederen, maar levensnoodzakelijke rechten. Ze zijn ook onontbeerlijk voor onze gezondheid. Mensen ervan afsluiten is dan ook uit den boze.
Vandaag heeft het OCMW een Lokale Adviescommissie (LAC) voor Energie. Die werkt samen met de netbeheerders (Fluvius voor gas en elektriciteit en Pidpa voor water) en beslist over de plaatsing van budgetmeters en over een eventuele afsluiting. In Turnhout worden jaarlijks zo’n 25 à 30 mensen afgesloten van aardgas. Een achttal mensen wordt jaarlijks afgesloten van het elektriciteitsnet. Elke afsluiting is er een te veel.
Mensen met schulden bij hun energieleverancier komen nu terecht bij de ‘sociale leverancier’. Die maakt met de klanten een afbetalingsplan en verplicht hen een budgetmeter te laten installeren als ze hun schuld niet meteen kunnen inlossen. Met zo’n budgetmeter kan je alleen elektriciteit of gas krijgen als je de meter eerst oplaadt. Het is een ontoereikende en averechtse maatregel. Het maakt mensen net energiearmer.
Ook krijgen mensen met betaalmoeilijkheden geen toegang tot het goedkoopste tarief op de markt. Want de ‘sociale leverancier’ rekent een duurder 'ontradingstarief' aan. Dat is onbegrijpelijk, maar het dient om te vermijden dat mensen bij hen ‘blijven hangen’. Ze moeten de reguliere energiemarkt op van zodra de schulden afgelost zijn.
De budgetmeter is natuurlijk geen structurele oplossing en biedt maar twee uitwegen: geen energie meer of schulden maken op andere posten. Budgetmeters kosten de gemeenschap ook nog eens handenvol geld. Wij willen dat omkeren door het recht op energie voorrang te geven op het aflossen van schulden. En door meer in te zetten op collectieve oplossingen. Het OCMW moet zich inzetten om voor iedereen het recht op energie te realiseren. Het maakt dan een haalbaar afbetalingsplan samen met de klant. Dat plan waarborgt een blijvende energievoorziening naar behoefte. Wij willen ook dat er bij basisvoorzieningen als energie en water geen herinneringskosten aangerekend worden.
Soms kan de schuldenberg zo hoog oplopen dat volledige schuldaflossing onrealistisch is. Op zo’n moment is het aangewezen (een deel van) de schuld kwijt te schelden.